
Ari peddelde van kindsbeen af. Hij peddelde lucht en zand en, als er wind was, ook wind. De peddel was zijn speelgoed. Hij had het gevonden tussen kleren en spullen van hulporganisaties. Maar Ari leefde in een droog land waar er aan water een gebrek is en waar een peddel ongekend is.
Toen hij tien werd besliste hij peddelkampioen te worden. Dus bleef hij oefenen met zwaardere lucht, natter zand en hardere tegenwind. Iedereen vond Ari de beste; hij zou kampioen peddelen worden.
Toen hij zestien werd nam Ari de beslissing die zijn leven veranderde. Hij schreef een brief aan Yussuf, de vluchteling en nieuwkomer die sinds de oorlog leefde in het dorp aan de Machtige Rivier en er leerjongen was van bakker Brodsky. Ari kende Yussuf; in Syrië waren ze buren.
Beste Yussuf,
Je weet zeker nog hoe ik de buurjongens kon blij maken met mijn geslinger en gezwaai en met hoge worpen met mijn peddel.
Ik ben blijven oefenen met lucht, zand en wind.
En nu wil ik gaan oefenen met water.
Kan ik bij jou komen oefenen op water?
Jouw buur en vriend, Ari
Yussuf schreef onmiddellijk terug dat Ari welkom was bij hem en dat hij in het dorp naar bakker Brodsky moest vragen.
Ari pakte zijn rugzak in met verse kleren, sjorde er een tentje en slaapzak aan vast en vertrok. Hij zette zijn handen breed op de peddel; voelde dat zijn spieren hem aanporden. Soepel duwde Ari zich op de grond af en vinnig zette hij de trekslag in.
Zo kwam hij bij de grens met het water. De man aan de grens zag een peddelende stapper op zich afkomen. Gele bladen van de peddel zwenkten links en rechts rond Ari’s lijf. ‘Hier hebben we zeeën van water, zo diep als honderd peddels, roept de grensman, kom hier oefenen op onze boot. Stap in, wij kunnen goede peddelaars gebruiken om de zee over te steken.’ Ari was de koning te rijk, want nu kon hij niet alleen oefenen in water, er waren ook nog acht andere peddelaars met steekpeddels en nog veertien vrouwen en kinderen aan boord.
De man duwde de kleine boot af, de blauwe zee op. Ari zette zich met zijn dubbelzijdige peddel vooraan op de boeg. Hij was blij dat hij zijn spieren nu kon meten met het water, terwijl dit keer de wind door zijn haren streek en hij het zand achter zich kon laten. Hij gaf het ritme aan en de andere peddelaars volgden zijn cadans. Ari en de peddelaars zongen om het ritme aan te houden en om de vrouwen en kinderen moed in te spreken.
Toen ze aan land kwamen was iedereen uitgeput, ook Ari. Maar hij had de zware test doorstaan, zijn lijf trilde, zijn zoute handen waren open gebarsten en zijn schouders en nekspieren waren hard als steen. Hij sliep twee dagen en twee nachten, één hand op zijn peddel, één hand op zijn rugzak. Dan stapte hij verder, peddelslag links, peddelslag rechts. En hij merkte hoe zijn armspieren nog waren aangesterkt door de tocht over de zee. Hij zou snel Yussuf vinden.
Telkens hij een grens naderde gebeurde het dat grensmannen lachten: ‘Hé, daar, gaat Eend Kwak naar zijn vijver’. Of ook ‘Lid van de zoetwatermarine zeker?’ En omdat ze deze peddelaar zo grappig en naief vonden, lieten ze hem door. Eén enkele keer wees een grensman hem de weg naar de nabije Soča rivier omdat hij dacht dat Ari meedeed aan de komende wildwaterwedstrijd.
Zo kwam Ari vroeg in de nacht in het dorp van Yussuf aan. Hij zette zijn tentje op in het bosje van Opa Bos langs de rotonde en rolde zijn slaapzak uit.
Toen begon bij het café De Welkom een waakhond wild te blaffen. Was de hond gewekt toen Ari verderop op zoek was naar een geschikte plek voor zijn tentje? De Cafébaas vond het aanhoudende blaffen verdacht en vroeg de nachtwacht om poolshoogte te komen nemen.

Met hun zoekende zaklampen stootten zij op het tentje van Ari.
‘Man, morgenavond willen we jou hier niet meer zien, zei de nachtwacht, trek morgen weg en ga verderop naar de andere gemeente! De wet bepaalt dat je hier niet langer dan 1 nacht én 1 dag mag blijven. Doe je dat wel, dan pakken we jou op en moet je terug vanwaar je gekomen bent. Wij hebben jou dit niet gezegd, begrepen?’
Ari wist dat Yussuf als leerjongen bij Brodsky werkte. Hij moest dus die volgende ochtend bakkerij Brodsky koste wat kost vinden. Brodsky! Brodsky!’ riep Ari al peddelend door het dorp. ‘Brodsky! Yussuf!’
Tientallen pendelaars – chauffeurs, fietsers – passeerden Ari die ochtend op weg naar hun werk. De postbode was té gehaast om Ari te helpen. Scholieren tikten mekaar aan als ze haveloze Ari zagen en reden een eindje om. Hij vreesde dat de politie hem opnieuw zou vinden.
Toen stopte Santa Mamia naast Ari. Ze stapte van haar fiets, gebaarde hem dichterbij te komen en vroeg ‘Help you need?’ ‘Madam, would you please be so kind to show me the way to bakery Brodsky.’ Ari had dit beleefd zinnetje wel duizend keer ingeoefend. En, eindelijk – eindelijk – kon hij het gebruiken… met succes. ‘You come mee!’ gebaarde Santa Mamia vermoedend naar wie Ari op zoek was. ‘Ik geef taalles aan jongeman Yussuf. Hij woont en werkt bij bakker Brodsky hier om de hoek.’
Die morgen werd een heuglijke ochtend. Ari legde zijn peddel neer en omhelsde Yussuf vurig. Ari kwam Arabische woorden tekort en sprak over zijn droom om peddelkampioen te worden, over hoe het er in zijn dorp ginds aan toe ging, over de familie en de buren en over zijn moeilijke tocht hierheen. Yussuf vertelde over zijn nieuw leven hier en zijn werk in de bakkerij om brood te kneden, af te wegen, te bollen en lang te steken, om gebakjes te doreren, te glaceren en te gellen en alles achteraf af te wassen en op te kuisen.
Maar bakker Brodsky besefte dat Ari geen tijd mocht verliezen. Immers Ari moest volgens de wet – 1 nacht , 1 dag – tegen de avond uit het dorp vertrokken zijn.
‘Ik weet de oplossing voor jou, zegt bakker Brodsky, jij wil toch peddelkampioen worden, hé Ari? Wel, ik geef jou mijn kajak die hier op de oever van de Machtige Rivier ligt. Elke ochtend steek je met mijn kajak de grens over van onze gemeente en peddel je de ene dag naar de stad rechts en de andere dag naar de stad links, soms stroomopwaarts, soms stroomafwaarts over de Machtige Rivier. Zo oefen je elke dag jouw peddeling en blijf je nooit langer dan één dag in dezelfde gemeente. ’s Avonds keer je telkens terug. ‘
‘Pak jouw peddel, vertrek nu en kom morgen terug! ’
Ari bedankte Brodsky en Yussuf; omhelsde hen. En vanaf die dag stond Ari’s leven in het teken van één sport op het water: de kajaksport.
Hij peddelde elke dag, elk seizoen, bij felle zon of bij kille wind, op traag stromend water of na felle regen op sneller water. Zijn bewegingen waren zo afwisselend dat hij nu eens kracht trainde dan weer soepelheid, altijd volhouding en soms de korte sprint. Hij was gezegend met een voorbeeldige discipline en een sterke wil.
Zo werd Ari peddelkampioen in dit land en ver daarbuiten.
_______________
Dit verhaal schreef ik nadat buren vertelden over hoe een vluchteling werd opgepakt in onze gemeente en over de gemeentegrens een andere gemeente werd opgeduwd om niet met het ‘probleem’ opgezadeld te zijn.
Hierbij het tentje dat de vluchteling had achter gelaten in het bosje van Opa Bos.

Handleiding over peddelen en de peddelgreep:
https://www.kayakpaddling.net/nl/2-1
Hotel Papa aan de Machtige Rivier.
Een bijzonder verhaal dat ik met veel aandacht heb gelezen. De uitleg aan het eind vind ik ook erg bijzonder. Je hebt een prettige schrijfstijl.
LikeLike
Ik zag het inderdaad! Ik denk dat je veel lezers kunt gaan trekken, je hebt een prettige stijl vind ik. Ik werd direct meegezogen in je verhaal. En (in ieder geval deze) is erg actueel, dat vinden sommigen ook fijn. Voel je vrij om mijn pagina te volgen. Er komt van alles langs, persoonlijke dingen maar ook leuke foto’s, fictie verhalen en gedichten. 🙂
LikeLike